Buckner’s schoonfamilie

image

Lachend zet Bill Buckner in maart 2014 zijn handtekening op een foto. Als hij klaar is plaatst Mookie Wilson ook een krabbel. Op het plaatje staat Buckner met een handschoen hangend aan zijn arm achter het eerste honk. Verderop stuitert een bal in het outfield. Wilson rent naar het honk en is er bijna. De grootste blunder van Buckner vastgelegd in één beeld. Een misser die het hele leven van de oud-speler van de Red Sox volledig op zijn kop zette.

De Red Sox hadden die oktoberavond in 1986 nog maar één strike nodig om game six en daarmee de World Series te winnen. Maar de Mets kwamen terug en op het rollertje van Wilson dat door de benen van Buckner glipte, maakte het team uit New York het winnende punt. Twee dagen later pakten de Mets ook nog de beslissende game seven.

De media richtte zich vrijwel gelijk op de blunder van Buckner. Journalisten vroegen hem na game six of hij van een brug wilde springen. Ook fans vonden dat hij alles had verpest en hoopten dat hij zou rotten in de hel. Buckner had zijn club eindelijk kunnen verlossen van de vloek van de Bambino. De voorspelling van Babe Ruth die in 1918 werd verkocht aan de Yankees en riep dat de Sox in geen honderd jaar kampioen zouden worden.

Nooit ging het over de bloednerveuze pitcher Calvin Schiraldi die in game six een voorsprong verspeelde en in game seven op achterstand kwam. Ook Reliever Bob Stanley die een wilde worp gooide waarop de Mets gelijk kwamen bleef buiten schot. Niemand gaf coach John McNamara de schuld die weigerde Buckner te vervangen.

Buckner had dat jaar last van een chronische enkelblessure. Het leek alsof hij met touwtjes zat vastgeknoopt en uit elkaar zou vallen als een goedkoop kerstcadeau de dag na de Series, schreef een columnist van de Washington Post. Fans hadden sympathie voor hem tijdens de Series en voelden zijn pijn. Strompelend liep de eerste honkman over het veld. Met steunkousen en na iedere wedstrijd langdurig ijs op zijn enkels te leggen hield hij het vol. Buckner was altijd een vechter geweest voor de Red Sox. Hij had zijn hart en ziel gegeven aan de club. Hij verdiende het om op het veld te staan bij de laatste uit. Dat vond iedereen en dus ook zijn coach McNamara.

Buckner kreeg niet een deel van de schuld, maar alle schuld. Misschien omdat na zijn misser de wedstrijd eindigde en zijn hangende teleurgestelde hoofd in alle kranten was te zien. Extra pijnlijk waren de beelden van een interview dat Buckner gaf vlak voor de start van de Series. “Je droomt dat je wint’’, glimlachte hij hoopvol. ,,De nachtmerrie is dat zij de winnende run scoren na een bal door je benen.” Hij werd het symbool voor mislukking.

Pas in 2004 veranderde het leven van Buckner toen de Red Sox de World Series wonnen. De vloek van de Bambino was voorbij en de fans waren eindelijk klaar hem te vergeven. “Hadden ze een reden nodig om mij te vergeven? Ik heb dit niet verdiend.” Zelf zag Buckner overigens niets van de Series van 2004. Boos zette hij zijn toestel uit toen voor het begin van de eerste wedstrijd zijn actie weer in beeld kwam.

In 2007 pakten de Sox de titel opnieuw en de club vroeg Buckner om bij de opening van het seizoen in 2008 de eerste ceremoniële bal te gooien. Hij twijfelde, maar besloot toch te gaan. In een shirt met Red Sox op zijn buik liep hij het veld op en kreeg een staande ovatie. ‘Bill we vergeven je’, stond er op spandoeken. Tot ergernis van zijn vrouw. “We wilden helemaal niet vergeven worden. Wij waren degenen die moesten vergeven.” Vechtend tegen de tranen gooide Buckner de eerste bal. Minutenlang juichten de supporters. “Ik had het gevoel dat ze het meenden”, zei hij na afloop op de persconferentie. En natuurlijk ging het ook weer over dat ene moment in oktober 1986. Geëmotioneerd zei hij boos te zijn geweest op de media voor wat ze hem en zijn familie hebben aangedaan. Maar hij vergaf ze. “Hé, mijn dochter is nu ook journalist en één van jullie dus ik moet jullie wel accepteren als een soort schoonfamilie”, grinnikte Buckner.

Buckner kan inmiddels goed relativeren. Hij parodieerde zichzelf in een comedy en hij ziet Mookie Wilson regelmatig bij signeersessies. Hij weet in zijn hart dat de misser altijd bij hem zal blijven. “Bij Bill Buckner zegt iedereen World Series ’86. Zo is het nu eenmaal. Maar ik hoop ook dat ze zeggen: hij was best een goede honkballer en het daarbij laten.”

Gepubliceerd in Fastball Magazine Februari 2014 (nr. 11)
Tekst © honkbalopzolder
Foto: wallyg
(Fanwalk in Mets Stadium)