Weg met muziek

Je moet ze echt met een lantaarntje zoeken, maar ze zijn er wel: spelers die liever geen muziek willen horen als ze het veld op lopen. Tyler Ladendorf is zo iemand. De tweede honkman van de Athletics vroeg zelfs speciaal aan de stadionspeaker of er alsjeblieft niets zou klinken als hij aan slag stond.

Dat was slim van Ladendorf, want zonder een expliciet verzoek verzint de club wel een liedje kwam Jed Lowrie achter. Van hem hoeft het ook niet zo nodig, maar toch hoort hij altijd gitaren bij zijn slagbeurten. “De song die ik had bij de Athletics… euh… ik denk dat het iets van Rush was. Iemand anders heeft dat uitgezocht. Ik ben zo gefocust op mijn swing dat een liedje niks met mij doet. Ik heb dat niet nodig om in een soort ‘zone’ te komen.”

Bernie Williams (1991-2006) is het eens met Lowrie. “Ik vond het nogal afleiden. Ik probeer mij te concentreren op een pitch van een gast die 95 mijl per uur gooit. Ik wil dan niet aan Eric Clapton of BB King denken. Ik vraag mij trouwens af of ze dat vroeger wel hadden gewild. Ik heb nog nooit gehoord dat Mickey Mantle met zijn favoriete liedje op de achtergrond het veld op wandelde.”

Williams heeft een punt. Veel spelers van de oude stempel hadden moeite met de opkomst van walk-up muziek. “De oudere generatie vond het totale onzin”, zegt oud pitcher Mike Krukow (1976-1989). “Het was een ego-dingetje, dat het individu losmaakte van het team.” Hij stond soms pissig op de heuvel als hij weer eens moest wachten op een “disco-diva” die op een muziekje te langzaam naar de plaat liep. Krukow denkt niet dat de grote namen uit het verleden geduld hadden gehad met de spelers van nu. “Waarschijnlijk zouden Don Drysdale en Bob Gibson uit ergernis de bal vlak langs de kin van een slagman hebben gesmeten.” Krukow is inmiddels iets milder. “Als de fans het leuk vinden, dan is het prima.”

Voor Sparky Lyle (1967-1982) maakte het niet uit of de toeschouwers zijn song leuk vonden. Hij wilde dat het stopte. Bij opkomst van de Yankee-reliever speelde de organist standaard ‘Pomp & Circumstance’. Dat is wat gedragen marsmuziek dat voetballiefhebbers ook wel kennen in de versie van ‘Ajax is mijn glorie, Ajax is mijn club.’

Lyle vond het waardeloos. “Ik werd opgehaald uit de bull-pen met een karretje, stapte uit, gooide mijn jas aan de kant, liep naar de heuvel, spuugde pruimtabak en begon te gooien. Ik wist eigenlijk niet eens dat er muziek gespeeld werd.” Hij kreeg het pas door toen hij het in de krant las en vroeg direct of de Yankees er mee wilden stoppen. “Wat is dit voor een fucking song? Stel dat mensen voor het eerst komen kijken en ze horen al die toeters en bellen en daarna krijg ik een schop onder mijn reet. Wat moeten ze dan wel niet denken?”

Lyle veranderde nooit meer van gedachten. “Ik vind het nu eigenlijk ook niks die muziek. Het ging prima zonder. Ik zie soms spelers hun song veranderen als ze in een slump zitten. Werk gewoon wat harder op de training in de slagkooi, denk ik dan.”

Voor Ladendorf draaien ze nog steeds geen liedje. Hij zit op dit moment zonder club. Zijn naam staat nog wel op enkele websites over walk-up muziek in het honkbal. Bij alle spelers staan een paar platen, maar bij zijn naam niks. Nou ja, er staat een vraag: ‘Weet jij welke walk-up song Tyler heeft?’ Ik heb vast het antwoord gemaild: geen.

Gepubliceerd in Fastball Magazine nr. 3 april 2019
Tekst © honkbalopzolder
Foto: Keith Allison
(Jed Lowrie)