Iedere honkballer die ooit in de Minors heeft gespeeld voordat er smartphones bestonden zal het probleem herkennen: de lange saaie busritten op weg naar uitwedstrijden.
Toen Barry Zito in 1999 een contract kreeg van de Oakland Athletics had hij al snel een oplossing bedacht voor dit ongemak. De pitcher besloot voortaan zijn gitaar mee te nemen tegen de verveling onderweg.
Muziek speelde altijd al een belangrijke rol in het leven van Zito. Zijn vader werkte samen met Nat King Cole en zijn moeder stond in het achtergrondkoortje van diezelfde zanger. “Voordat honkbal in beeld kwam bracht mijn vader vaak instrumenten mee naar huis”, vertelde Barry. “Ik herinner mij dat ik op mijn vijfde met een trombone een liedje van Michael Jackson probeerde mee te spelen.”
Bernie Williams deed in 1985 hetzelfde als Zito. Hij werd op zijn zeventiende gescout door de Yankees en de gitaar leek hem een mooie manier om de tijd door te komen op roadtrips. Spelen kon Bernie al, want op zijn achtste deed hij voor het eerst een flamencogitaar om zijn schouder. Samen met zijn broertje Hiram op de cello kreeg hij een klassieke scholing.
“In het vliegtuig zat ik meestal vlak achter Derek Jeter”, herinnert Williams zich. “Hij werd er af en toe gek van en riep dan dat ik stil moest zijn. Ik probeerde soms een serenade voor Derek te spelen, maar daar moest hij niks van hebben.” Bernie begreep de ergernis wel. “Iedereen probeerde na een wedstrijd te slapen en dan zat ik in hun oor de blues te spelen, haha.”
Zito leerde zichzelf zo goed gitaarspelen dat zijn zus Sally hem vroeg voor haar countryband. Dat leek Barry wel een goed idee en een tijdlang stond hij iedere winterstop op een podium. Voor Bernie zat er niet zoveel verschil tussen honkbal en gitaarspelen. “Bij honkbal blijf je scherp door trainen en oefeningen eindeloos te herhalen. Je vangt, je slaat, je doet je drills. Je kunt geen time-out aanvragen als een bal is geslagen. Met muziek is het net zo. Je moet de akkoorden blijven oefenen. Als je tijdens een concert in het midden van een solo zit kun je ook niet tegen de band zeggen: sorry, kunnen we even stoppen en opnieuw beginnen?”
Barry en Bernie groeiden uit tot succesvolle honkballers en wonnen met hun clubs meerdere keren de World Series. Al die tijd bleven ze spelen en songteksten schrijven. Op het moment dat hun honkballeven erop zat begonnen ze direct met een nieuwe carrière en brachten beiden verschillende succesvolle albums uit.
Zo af en toe mist de inmiddels 50-jarige Williams het honkbal wel eens. Hij speelde meerdere keren voor een wedstrijd het volkslied en dan stond hij weer even op het gras. “Mentaal gaat dat competitieve gevoel niet weg. Maar fysiek kan ik dat niveau nooit meer halen. Dus het is fantastisch dat ik nu gitaar kan spelen. Je bent daarbij in competitie met jezelf om een betere muzikant te worden. Dat is zo cool.”
Zito heeft dat gevoel van heimwee veel minder. “Ik realiseerde mij dat ik was opgevoed door muzikanten. Creatieve, sensitieve, fantastische mensen. In profsport is niet veel ruimte voor kwetsbaarheid. Het was moeilijk dat deel van mij te omarmen. Pas de laatste jaren van mijn carrière lukte dat. Daarom ben ik blij dat ik nu musicus ben. Daar lag altijd mijn hart. Ik ben met mijn gitaar waarschijnlijk veel fanatieker dan met pitchen, omdat ik zo veel jaar heb gewacht om fulltime met muziek bezig te zijn. Iedere dag is als een droom. Ik ben gelukkiger dan in mijn beste honkbaljaren.”
Gepubliceerd in Fastball Magazine nr. 2 maart 2019
Tekst © honkbalopzolder
Foto: Justin Higuchi
(Bernie Williams)