Say it ain’t so, Joe

image

Midden jaren zeventig lag zanger Murray Head op een avond onderuit gezakt op de bank naar een documentaire kijken. Het ging over Richard Nixon. De vraag was waarom stemmers ondanks duidelijk bewijs nog steeds niet wilden zien dat de president een oplichter was.

Een plaatselijke hoofdredacteur wist het antwoord wel. Hij vergeleek ‘Watergate’ met het White Sox omkoopschandaal in 1919. De grote held Shoeless Joe Jackson bleek vals te hebben gespeeld en mensen konden dit maar niet geloven. Ondanks een bekentenis van Jackson scandeerden fans bij het stadion ‘Say it ain’t so, Joe’, vertelde de hoofdredacteur op televisie.

Murray Head was geraakt. Hij pakte zijn blocnote en schreef diezelfde avond het liedje: ‘Say it ain’t so, Joe.’ “Een song over helden en hun lemen voeten. Schijnbaar sterk, maar toch zwak. Maar het is ook een pleidooi voor ‘Jan Publiek’ die uit angst blijft geloven in de gevallen idool.”

Honkbalicoon Jackson was een eeuw geleden één van de beste spelers in de Major League en zou met zijn White Sox in 1919 gemakkelijk de World Series winnen van de Reds.

Totdat teamgenoten Chick Gandill en Swede Risberg zich lieten omkopen door een stel gokkers. Het duo haalde pitchers Eddie Cicotte en Lefty Williams over de Series te verliezen en benaderde ook de rest van het team. Shoeless wilde niet maar Gandill zei dat hij beter mee kon doen, want de Sox zouden toch nooit winnen. Zo zou hij tenminste nog 20.000 dollar kunnen verdienen. Joe stemde gelaten toe.

Een jaar na de Series kwam het geheim uit. Na een gerechtelijk onderzoek bleek dat acht spelers, inclusief Jackson, de boel hadden gesaboteerd. Joe had bekend 5000 dollar te hebben aangenomen en werd geschorst voor het leven.

Een verslaggever schreef hoe Shoeless na zijn verhoor tegen een menigte aanliep die zich had verzameld bij de rechtbank. Tussen de mensen stond een klein jongetje met een pet zoals alleen straatschoffies van honderd jaar geleden die droegen. ‘It ain’t so Joe, is it?’, smeekte hij tegen zijn idool. ‘Ik ben bang van wel’, antwoordde Joe met een hangend hoofd. De regel werd door andere journalisten en sportschrijvers over de jaren langzaamaan geromantiseerd in ‘Say it ain’t so, Joe’ en de oneliner werd een mythe.

Volgens Jackson zelf was het allemaal onzin. “Deze anekdote is de grootste grap van alles”, zei hij in 1949. “Er is helemaal niets van waar. Toen ik het gebouw uitkwam, vroeg een hulpsheriff ‘waar ga je heen?’ Ik zei naar South Side Chicago… Er hing een grote groep rond bij de rechtbank, maar niemand heeft iets gezegd. Het is gewoon niet gebeurd. De journalist heeft een goed verhaal bedacht en opgeschreven.” Verschillende verslaggevers die destijds ook bij de rechtbank stonden hebben de versie van Jackson jaren later bevestigd.

Gelukkig voor Murray Head en later Roger Daltrey die het liedje coverde, is het zinnetje ‘Say it ain’t so, Joe’ blijven hangen. Die regel kun je namelijk uitstekend smekend zingen met veel drama. Dat zou een stuk lastiger zijn gegaan met ‘it ain’t so Joe, is it?’ En met het droogkloterige ‘waar ga je heen?’ had je als zanger al helemaal niks kunnen beginnen. Was de mythe toch nog ergens goed voor.

Gepubliceerd in Fastball Magazine Februari 2016 (nr. 20)
Tekst © honkbalopzolder
Foto: Library of Congress
(Joe Jackson in zijn tijd bij de Cleveland Naps)