Natuurlijk zat er in de bioscoopfilm ‘Snoopy & Charlie Brown’ een scene over honkbal. En natuurlijk kreeg Charlie Brown daarbij een bal bijna tussen zijn ogen en lazerde hij van de heuvel. Dat gebeurt Charlie altijd, want de pitcher uit de comicstrip Peanuts van tekenaar Charles M. Schulz kan er echt helemaal niks van.
Charlie Brown speelt zo slecht en heeft zo veel wedstrijden verloren dat je je afvraagt waarom hij nog steeds de moeite neemt de heuvel op te klimmen. Meer dan negenhonderd keer faalde zijn team. Nederlagen van 148-0 waren niet heel raar voor de Peanuts. ‘Goeie God! 148-0. Ik snap het niet. Hoe kunnen we verliezen als we zo oprecht zijn’, jammerde Charlie in een cartoon. Hij gaf als pitcher rustig zestig runs weg in de eerste inning en constateerde dan droogjes: ‘Daar gaat onze shut-out.’
Ook al speelden ze beroerd, Charlie bleef altijd positief. ‘Oké daar gaan we. De eerste pitch van het seizoen. Voor mij het meest opwindende moment van het jaar.’ Boem! Een linedrive tegen zijn hoofd en daar lag hij knock-out op het veld.
Als coach was Charlie ook een drama, maar hij gaf de moed nooit op. Outfielder Lucy: ‘Wat heeft het voor zin als we toch weten dat we verliezen? Als er een kans van één op een miljoen is dat we misschien zouden winnen zou het ergens op slaan.’ Charlie: ‘Nou ja, er is misschien geen kans van één op miljoen. Maar ik ben er zeker van dat er op zijn minst een kans van één op een biljoen is.’ Lucy: ‘Echt waar? Play Ball!’
Gek genoeg hebben de Peanuts toch iets meer dan een handvol wedstrijden gewonnen. Meestal deed Charlie dan niet mee. Zoals die keer dat hij doodziek thuis moest blijven. Juichend stond het team in zijn kamer. ‘We hebben de eerste wedstrijd van het seizoen gewonnen!’ Charlie: ‘Hoe kan dat nou met de manager ziek op bed?’ ‘We hebben alles wat je zei niet gedaan’, glunderde Lucy. Teleurgesteld draaide Charlie zich om.
Verder wonnen ze toen Charlie op zomerkamp was, hij werd gewisseld na een linedrive op zijn hoofd en die keer dat hij zo verliefd was op een roodharig meisje op de tribune dat Linus moest pitchen. Linus gooide direct een meesterlijke partij en kreeg na afloop het roodharige meisje juichend om zijn nek.
Eenmaal hadden ze niks aan de winst nadat bleek dat speler Rerun stiekem op de uitslag had gegokt. En o ja, dan waren er nog de twee zeges toen de tegenstander niet kwam opdagen.
Bij de Peanuts honkbalde één speler die het wel kon en dat was kortestop Snoopy. De hond van Charlie Brown was in 1974 zelfs samen met honkballegende Hank Aaron op jacht naar het homerunrecord (714) van die andere icoon: Babe Ruth.
Niet iedereen was daar blij mee trouwens en de hond kreeg zelfs een dreigbrief. ‘Geachte idioot. Wie denk je wel wie je bent dat je probeert Ruth zijn record te breken. Waarom ga je niet terug naar waar je vandaan komt? Val dood! Sodemieter op! Hoogachtend een echte honkbalfan.’ Charlie: ‘Is het van een bekende?’ Snoopy onverschillig: ‘Van een van mijn bewonderaars.’
Snoopy kwam heel dichtbij het record. Met 713 homeruns achter zijn naam stond de Beagle aan slag en Charlie Brown op het tweede honk. ‘Kom op Snoopy! Sla een homerun. Evenaar het record!’, schreeuwde zijn baasje. Pick-off, een stofwolk. ‘Charlie Brown is uit op twee, het seizoen is voorbij!’, krijste de bank verbijsterd. ‘Aaughh!!’, huilde Snoopy.
Ongeveer tien procent van alle Peanuts-comics ging over honkbal. Tekenaar Schulz (1922-1999) hield van de sport en was fan van de Giants. Met zijn tekeningen verwerkte hij zelfs het frustrerende einde van de World Series in 1962. In Game Seven met de gelijkmakende run op het derde honk en de winnende op twee verloren de Giants toch nog met 1-0 van de Yankees. Willie McCovey sloeg de bal strak op tweede honkman Bobby Richardson en was daarmee de laatste uit.
In een grap keken Charlie en Linus zittend op een stoeprand drie plaatjes lang voor zich uit. Op het laatste plaatje schreeuwde Charlie: ‘Waarom kon McCovey de bal geen meter hoger slaan?’ Een paar weken later staarden Charlie en Linus weer drie plaatjes lang voor zich uit. En opnieuw schreeuwde Charlie op het laatste plaatje: ‘Of waarom kon McCovey de bal geen halve meter hoger slaan?’
De zoon en kleinzoon van Schulz schreven het script voor de tekenfilm en zoals het hoort lieten ze het karakter van Charlie intact. Hij kan nog steeds niet honkballen. Maar er is hoop. Sterspelers van de Giants Madison Bumgarner en Buster Posey willen graag helpen. “Charlie Brown! Kom naar San Francisco en ik zal je een paar pitching-tips geven”, zei Bumgarner. Posey vulde aan: “En dan leer ik je ook nog hoe je moet slaan.”
Gepubliceerd in Fastball Magazine Februari 2016 (nr. 20)
Tekst © honkbalopzolder
Foto: A. Theobald