Werknemer 21

image

Carlos Delgado had op zich geen hekel aan ‘God Bless America’, maar er kwam een punt dat de eerste honkman van de Blue Jays het liedje niet meer kon horen tijdens the seventh inning stretch.

Goed, hij begreep nog dat de patriottische song het traditionele ‘Take me out to the ballgame’ verving voor een korte periode na 9/11. Maar vooral na de Amerikaanse inval in Irak (2003) snapte hij er niks meer van dat clubs ‘God Bless America’ bleven draaien. “Ik denk dat het de domste oorlog ooit is. Amerika heeft na een jaar zoeken nog steeds geen massavernietigings-wapens gevonden. Ik vind het echt stompzinnig.”

De Puerto Ricaan nam daarom een besluit. Op het moment dat bij de eerste klanken iedereen in het stadion opstond, bleef hij stilletjes op de bank zitten.

Teamgenoten hadden geen idee totdat ze in juli 2004 de krant lazen. Een journalist van de Toronto Star was het wel opgevallen en stelde hem een paar vragen. “Ik zou het geen politiek willen noemen, want ik haat politiek. De reden waarom ik niet ga staan is omdat ik er niet van hou hoe ze ‘God Bless America’ verbinden met 9/11, de oorlog in Irak en honkbal. Ik geloof niet in de oorlog.”

Zijn club de Toronto Blue Jays vond het prima. In Canada waren ze toch al lang gestopt met het draaien van de lofzang en ook zijn nieuwe club de Florida Marlins besloot dat hij het zelf maar moest weten.

Delgado kreeg pas een probleem toen hij in 2006 bij de New York Mets ging spelen. In the Big Apple lag ‘God Bless America’ heel gevoelig. De Yankees speelden het lied altijd, zelfs bij Spring Training wedstrijden. Telkens als Delgado met de Blue Jays in Yankee Stadium honkbalde werd hij dan ook massaal uitgefloten.

Ook de Mets wilden dat iedere speler ging staan bij ‘God Bless America.’ “Het beleid geldt voor iedereen en dus zal ik daar staan”, zei Delgado ineens. “Ik wil geen afleiding veroorzaken voor de club. Noem mij maar gewoon werknemer nummer 21”, hiermee doelend op zijn rugnummer, dat hij speciaal had gekozen ter ere van zijn held en landgenoot Roberto Clemente. Jeff Wilpon, de zoon van de eigenaar, was tevreden. “Carlos heeft zijn eigen persoonlijke visie, die hij voor zichzelf houdt.”

Delgado was er daarna wel klaar mee, maar helaas voor hem de columnisten nog niet. Die vonden dat hij veranderd was in een ‘yes-man’. “Clemente vocht tegen onverdraagzaamheid en zou nooit hebben gebogen voor muggen zoals Wilpon”, schreef Dave Zirin van The Nation. “Delgado had de nieuwe Clemente kunnen zijn, maar hij koos er voor slechts werknemer nummer 21 te zijn.”

Gepubliceerd in Fastball Magazine, nr. 2 maart 2014
Tekst © honkbalopzolder
Foto: Ajagendorf25